Self-care

Een introductie van de 6 nevenoefeningen van Rudolf Steiner.

(Bron: Tom van Gelder, De 6 nevenoefeningen van Rudolf Steiner)

Rudolf Steiner heeft zes eenvoudige oefeningen gegeven om het denken, voelen en willen te ontwikkelen en zuiverder te maken. Je leert jezelf beter kennen en het leven wordt er interessanter door. Denken, voelen en willen vormen samen de ziel. Door ze eerst afzonderlijk en daarna in combinatie te oefenen versterk je de ziel. Het doel van de oefeningen is om je meer bewust te worden van hoe je denkt, voelt, en wilt of handelt. Hier meer controle over te krijgen. Zuiverder te denken, voelen en handelen, een harmonisch geheel te maken en ze integreren.

Wanneer je met een oefening begint, ben je de eerste week enthousiast vanwege het nieuwe van de oefening. Het is dan niet moeilijk de oefening te doen en je wordt door de oefening vooruit getrokken. Daarna moet je het vanuit jezelf gaan doen, moet je zelf het enthousiasme opwekken. Dan wordt de oefening moeilijker en moet je hem op eigen kracht doen. Dan werkt de oefening sterker. Het is zeker ook werkzaam als je iedere oefening een week doet en deze steeds afwisselt. Het hangt uiteindelijk van jezelf, je mogelijkheden en je interesse af hoe je de oefeningen doet. Doe de oefeningen wel serieus, maar neem ze niet te serieus. Laat ze geen plicht worden. Met een beetje humor kom je verder.

De 6 nevenoefeningen van Rudolf Steiner.

We nemen je kort mee in de 6 nevenoefeningen:

  1. Denkoefening: heeft als doel om controle te krijgen over het denken.
  2. Wilsoefening: heeft als doel om controle te krijgen over het handelen.
  3. Gevoelsoefening: heeft als doel om je bewust te worden van je gevoel en om sterke gevoelens minder sterk te beleven en om zwakke en subtiele gevoelens sterker te beleven.
  4. Positiviteitsoefening: heeft als doel om naast het lelijke en slechte ook het positieve waar te nemen. In deze oefening worden denken en voelen gecombineerd.
  5. Onbevangenheidsoefening: heeft als doel om altijd open te staan voor nieuwe ervaringen. In deze oefening worden voelen en willen gecombineerd.
  6. Innerlijke harmonie: als zesde worden de vorige oefeningen naar behoefte geoefend met als doel om tussen denken, voelen en willen harmonie te scheppen.

De eerste oefening: denken – controle krijgen over het denken.

Je neemt een klein voorwerp – denk aan een knoop, pen, ring, paperclip, wasknijper, boek etc. – voor je of in gedachten en de eerste keer omschrijf je dat voor jezelf hardop. Je kunt je ook voorstellen dat je het voorwerp aan een blinde beschrijft. Gebruik zoveel mogelijk zintuigen en neem gedurende vijf minuten zoveel mogelijk waar. De volgende dagen kun je dat herhalen, waarschijnlijk vallen je nieuwe details op. Daarna kun je vragen stellen over het voorwerp: “Wat doe ik er mee?”, “Waarvan is het gemaakt?”, “Waarom heeft het deze vorm?”, “Welke vormen kan het ook hebben?”, “Waar is het gemaakt?”, “Welke weg heeft het afgelegd voor het bij mij was?”, “Hoe zijn de grondstoffen gewonnen?” etc.

Sommige vragen kun je beantwoorden, sommige misschien niet, dan kun je het antwoord in een encyclopedie of op het internet vinden. Je moet de juistheid van je gedachten kunnen vaststellen, anders gaan je gedachten zweven en dat is niet de bedoeling. Je kunt de volgende dag het laatste herhalen en voortborduren op je eerdere gedachten.

Na enige tijd zul je alle denkbare vragen hebben behandeld, ga dan nog een of twee keer door tot je echt geen andere aspecten meer kunt vinden. Daarna neem je een ander voorwerp. Wanneer je deze oefening doet, zul je merken dat je denken helderder en scherper wordt en je waarnemingsvermogen, concentratie en objectiviteit toenemen. Je interesse groeit. De moeilijkheid van de oefening is dat je gedachten kunnen afdwalen

De oefening is om vijf minuten aan het voorwerp te denken, Je moet ervoor zorgen dat je het volhoudt de oefening elke dag te doen. Je kunt daarvoor een vast tijdstip kiezen. Kies een tijdstip dat je wakker en helder bent, dus niet direct na het avondeten, maar bijvoorbeeld voor of na het ontbijt of om 8 uur ’s avonds. In vier weken zouden twee tot drie voorwerpen voldoende moeten zijn.

Wanneer je deze oefening doet, zul je merken dat je denken helderder en scherper wordt en je waarnemingsvermogen, concentratie en objectiviteit toenemen. Je interesse groeit. Volgende maand beginnen we aan de tweede oefening: de wilsoefening.

Lees ook: