Oefen de vorige vijf oefeningen apart en in verschillende combinaties naar behoefte, zodat er harmonie tussen denken voelen en willen ontstaat.
De voorgaande oefeningen hadden de afzonderlijke ontwikkeling van de ziele-eigenschappen ten doel; de controle over het denken en handelen, de gelijkmoedigheid ten opzichte van lief en leed, positiviteit en het beoordelen van de wereld en de onbevangenheid ten opzichte van het leven. Deze oefening is ervoor dat er tussen deze eigenschappen harmonie ontstaat.
Sommigen hebben een sterke neiging om te denken, anderen hebben hun gevoel ontwikkeld, weer anderen leven sterk in de daad. Door de vijf oefeningen door elkaar heen en naar behoefte te oefenen, zal er harmonie ontstaan tussen de drie vermogens van de ziel. Je kunt combinaties van oefeningen steeds een tijdlang doen, maar je kunt ook door je behoefte laten aangeven welke oefeningen op een bepaald moment of in een bepaalde fase van je leven in aanmerking komen om weer opgepakt worden.
Nadat je alle oefeningen een keer hebt gedaan, kun je een tijdje stoppen en dan weer opnieuw beginnen, of de oefeningen die je niet makkelijk afgingen weer oppakken. Zo kunnen deze nevenoefeningen een hulp worden om jezelf te blijven ontwikkelen.
(Bron: Tom van Gelder, De 6 nevenoefeningen van Rudolf Steiner)